Pestprotocol
Dit protocol geeft het stappenplan weer dat gevolgd wordt wanneer zich pestgedrag heeft voorgedaan. Omdat de doelgroep leerlingen van onze scholen een aangepaste aanpak vereist, wordt deze hierin vooraf kort besproken.
Pesten bij leerlingen met ASS:
Omdat pesten onder leerlingen met ASS vaak voortkomt uit andere oorzaken dan bij leerlingen zonder deze stoornis wordt de procedure anders ingericht dan in het regulier onderwijs. De nadruk van de aanpak ligt op het vlak van voorlichting. Drie theorieën geven aan hoe het functioneren van leerlingen met ASS verschilt: Theory of Mind (TOM), Centrale Coherentie (CC) en executieve functies.
Het inlevingsvermogen van de leerlingen is beperkt waardoor inschatten wat de ander bedoelt en probeert lastig is (TOM). Daarnaast verloopt het plannen en organiseren van eigen gedrag niet bewust (executieve functie). Hierdoor worden de gevolgen van het eigen gedrag niet inzichtelijk en kunnen misverstanden en onenigheden ontstaan. Verder is door de CC niet het geheel te overzien, maar worden details uit de situatie gepikt en gezien die niet de overkoepelende bedoeling van de ander weergeeft.
Naast de genoemde theorieën zijn er gedragingen en interesses die ook onder leerlingen met ASS bij de een meer opvallen dan bij de ander: het star vasthouden aan gedragsregels, bepaalde interesses, uiterlijke kenmerken. Acceptatie van verschillen is dan ook het vertrekpunt bij de procedure in dit pestprotocol.
Stappenplan VSO
- Het incident wordt gemeld bij de mentor (door pester, slachtoffer, ouder of ander persoon).
- De mentor schat de ernst van het pestgedrag in en handelt naar aanleiding daarvan. Of de mentor lost het probleem met/tussen de leerlingen op en maakt melding bij de afdeling coördinator zodat het incident kan worden vastgelegd in het dossier. Of het incident is van dusdanig aard dat de afdelingsleider het verdere verloop op zich neemt. In deze tweede stap is kernpunt van de oplossing zoeken naar de oorzaak van het pestgedrag, inzichtelijk maken waar het mis ging en voorlichting geven over de oorzaak. Deze kan liggen in bovennoemde theorieën, gedragingen, interesses. Gewenst gedrag kenbaar maken en nastreven vormt het doel van het curatieve gesprek.
- De afdelingsleider bespreekt het pestgedrag met het slachtoffer en de pester en neemt contact op met de ouder(s)/verzorger(s) van de betrokken personen. De afdelingsleider geeft de sanctie van het gedrag weer en geeft gewenst gedrag aan. Wanneer het gewenste gedrag in de toekomst niet wordt opgevolgd, dan kunnen zwaarder sancties volgen. Indien nodig kan de leerling worden aangemeld bij de CvB zodat een hulptraject ingezet kan worden. (sociale weerbaarheid, acceptatie van de eigen stoornis, sociale vaardigheidstraining).
- De mentor besteedt na het gesprek met de leerlingen en de afdelingleider in de klas aandacht aan het voorval door een voorbeeld uit de sociale media te verbinden aan een opdracht of klassenbespreking. Omdat de situatie zelf voor de betrokken leerlingen te confronterend kan zijn en hier al met mentor en afdelingsleider is gesproken, verdient dit niet de voorkeur.
- Bij structureel pestgedrag kan worden overgegaan tot verplaatsing van de leerling, onthouding van mogelijkheden en/of activiteiten. In het ergste geval van structureel pesten waarbij het slachtoffer dusdanig fysiek dan wel mentaal leed ondervindt, wordt de locatiedirecteur ingeschakeld. Deze kan overgaan tot schorsen of verwijderen en/of aangifte doen bij de politie.
Stappenplan SO
- Als eerste is de eigen juf of meester aanspreekpunt. De rol van de juf of meester is fungeren als contactpersoon. Deze medewerker zal boordelen of een korte interventie als bemiddelaar of mediator voldoende is.
- Wanneer dit niet naar voldoening is opgelost kan de leerling en of juf of meester zich wenden tot de intern begeleider/ de afdelingsleider of Intern Contact Persoon (voorheen vertrouwenspersoon genoemd).
- Verder zal er conform eerder genoemd protocol gehandeld worden.